De criteria voor het ondernemerschap:
- Is er sprake van marktgericht opereren?
- Is er meer dan één opdrachtgever?
- Ben je onafhankelijk van die opdrachtgevers?
- Doe je aan werving?
- Komen je prijzen tot stand in vrije onderhandeling?
- In hoeverre ben je vrij om werktijden en werkvoorwaarden zelf te bepalen?
- Presenteer je je als zelfstandig ondernemer?
- Is er sprake van een organisatie van werk en kapitaal?
- Heb je bedrijfsmiddelen?
- Heb je werkruimte?
- Moet je arbeid verrichten om je opbrengst te behalen?
- Is er sprake van risico?
- Is er een kans dat je een opdracht níet binnenhaalt?
- Is er risico dat je je investeringen niet terugverdient?
- Loop je risico dat je opdrachtgevers of klanten niet betalen of kunnen betalen?
- Is er sprake van een winstperspectief?
- Streef je naar winst?
- Is er redelijkerwijs, op enige termijn, winst te verwachten?
Wanneer deze vragen doorgaans met ja kunnen worden beantwoord, is er sprake van ondernemerschap voor de inkomstenbelasting. Soortgelijke criteria, met uitzondering van die over de winstverwachting, gelden voor de beoordeling van het ondernemerschap voor de omzetbelasting. Als je nog maar één opdrachtgever hebt, is het moeilijk te zeggen of je er meer zult krijgen. Ook is het niet altijd duidelijk of je bedrijf winst zal gaan maken. De beoordeling van je ondernemerschap mag echter nooit afhangen van slechts één criterium; het complex van omstandigheden bepaalt je ondernemerschap. Soms tref ik belastingambtenaren die bijna kleinzielig met een loep een beoordeling geven. Tja, het zijn geen ondernemers, anders werkten ze wel voor zichzelf en niet bij de Belastingdienst. Gelukkig valt er in de praktijk redelijk met een ambtenaar te overleggen. Probleem is echter wel dat de Belastingdienst veelal achteraf een beoordeling geeft.
Een heleboel vragen wat nog meer vragen kan opleveren.
Vraag je expert om een advies. “Voorkomen is beter dan genezen”.